Boomkruipers op Landgoed Bredius
Een klein bruin vogeltje (12½ cm) klimt als een muisje met schokjes langs de boomstam omhoog. Zijn lange scherpe nagels geven hem houvast en zijn stevige staartveren steunen hem hierbij. Met zijn naalddunne gebogen snavel prikt hij in spleetjes, kieren en gaatjes op zoek naar insecten, larven, poppen, spinnen en hun eitjes.
Heel hoog en ijl laat hij hierbij zijn sie – sie – sie roep horen. In zijn zoektocht naar voedsel draait hij spiraalgewijs om de stam heen, zodat hij even uit het zicht is als hij achter de boom verdwijnt.
Als hij de hele boom tot bovenaan toe geïnspecteerd heeft, vliegt hij naar de volgende boom. Opvallend hierbij is dat hij steeds onderaan bij de voet van de stam begint en dan weer naar boven klimt. In een laan waar de bomen in een rij achter elkaar staan is dat goed te zien.
In koude winters, zeg maar vroeger, kropen ze in groepjes in een holletje wel dicht bij elkaar om elkaar te verwarmen. Dan zag je een bruine bol veren met naar alle kanten uitstekende staartjes.
Dammis van ’t Zelfde